Categoriearchief: Nieuws

Prostaatkanker

De ene prostaatkanker is de andere niet. De onderzoeksgroepen van Wilbert Zwart en André Bergman van het Antoni van Leeuwenhoek hebben laten zien dat er drie biologisch heel verschillende subtypes prostaatkanker zijn.

Dit ontdekten ze door fijnmazig in kaart te brengen hoe genen in de tumorcel worden gereguleerd, de zogenoemde ‘epigenetica’.  In de toekomst heeft deze driedeling mogelijk implicaties voor de manier waarop individuele patiënten het beste behandeld kunnen worden.

Een publicatie over dit onderzoek verschijnt 21 november in het blad Nature Communications, met onderzoeker Suzan Stelloo als eerste auteur.

Wilbert Zwart: ‘We weten al bijna 20 jaar dat er bij borstkanker zogenoemde subtypes bestaan:  verschillende soorten borstkanker die biologisch anders zijn en ook anders behandeld dienen te worden. Bij prostaatkanker waren deze subtypes, ondanks vele jaren intensief onderzoek, eigenlijk nooit echt gevonden.’

Prostaatkanker

Wereldwijd krijgt per jaar een miljoen mannen de diagnose prostaatkanker en in Nederland zijn dat er 10.000. Bij ongeveer 75% van de mannen met primaire prostaatkanker blijft de kanker weg na een operatie of bestraling. Maar bij een kwart van de patiënten komt de kanker terug. Momenteel worden prostaatkankerpatiënten vaak op eenzelfde manier behandeld  en is in een vroeg stadium van de ziekte ‘behandeling op maat’ nog niet voor iedereen haalbaar. ‘Tot nu toe is het  bij prostaatkanker voornamelijk een kwestie van trial and error, zegt internist-oncoloog André Bergman, met wie Zwart een vast onderzoekerskoppel vormt.  De indeling in drie subtypes brengt hier mogelijk verandering in.

Hormonale tumor

Prostaatkanker is een ‘hormonale tumor’, wat betekent dat dit type kanker afhankelijk is van hormonen om te groeien. Het belangrijkste hormoon bij prostaatkanker is testosteron. Testosteron bindt aan een eiwit in de tumorcel, de androgeenreceptor, waardoor de tumor kan groeien. Uit eerder onderzoek wisten de onderzoekers al dat de androgeenreceptor aan heel specifieke plekken op het DNA van de tumorcel bindt, en dat heel specifieke DNA-patronen, een soort DNA-vingerafdrukken ons in staat stellen te voorspellen bij welke patiënten de prostaatkanker in een later stadium kan terugkeren en bij welke patiënten niet. Deze ontdekking is nog in de ‘wetenschappelijke fase’, maar de groep heeft onlangs een subsidie van het Oncode Instituut ontvangen om deze test verder door te kunnen ontwikkelen, hopelijk naar een klinische test.

Epigenetica

In het verleden was de zoektocht naar subtypes prostaatkanker vooral gericht op DNA-analyses of op analyses van de activiteit van genen (RNA-analyses). Zwart: ‘De afgelopen jaren hebben wij binnen ons team technieken verbeterd waarmee we met ontzettend hoge gevoeligheid de epigenetica in tumoren in kaart kunnen brengen, dat wil zeggen hoe genen in tumoren worden gereguleerd.  We hebben nu ontdekt dat we, wanneer we al deze data combineren, drie verschillende soorten prostaatkanker kunnen onderscheiden.

De Derde Groep: hormonen lijken minder belangrijk

Nu hebben de onderzoekers met hun epigenetica-experimenten drie verschillende soorten van prostaatkanker ontdekt. De eerste twee groepen waren al in eerder onderzoek gezien maar de derde groep was een grote verrassing. Alle drie hebben de gevonden subtypes de androgeenreceptor in de tumorcel, zoals bekend is bij prostaatkanker. Maar in de derde groep is de DNA-binding van de androgeenreceptor sterk verminderd, wat zou betekenen dat deze tumoren ook minder gevoelig zouden zijn voor hormonen. Maar toch groeit de tumor. Zwart: ‘Mogelijk is een hormonale therapie bij deze patiënten ook minder succesvol. De grote vraag is dus: als de androgeenreceptor niet de hoofdoorzaak is dat deze tumor groeit, van welke signalen is de tumorcel dan wel afhankelijk? We hebben hier verder onderzoek naar gedaan en een aantal mogelijke zwaktes van deze subgroep gevonden. Toekomstige klinische studies zullen erop gericht zijn om met deze kennis ‘behandeling op maat’ weer een grote stap dichterbij te helpen.’

Bron Antoni van Leeuwenhoek

Gebitsproblemen kankerpatiënten

Ruim tweederde van de kankerpatiënten die de vragenlijst heeft ingevuld, ervaart mond- en/of gebitsproblemen. Ze vermoeden dat dit door de behandeling tegen kanker komt. Het merendeel is niet door een zorgverlener geïnformeerd over dit risico. Bovendien geeft 85% van de patiënten aan dat zij niet gewezen zijn op de mogelijkheid tot vergoeding van de extra tandartskosten bij gebitsproblemen na kanker.

Dat blijkt uit een peiling onder 1394 (ex-)kankerpatiënten die NFK (de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties) samen met haar 19 aangesloten kankerpatiëntenorganisaties in augustus heeft gehouden via haar patiëntenpanel Doneerjeervaring.nl.

Mond- en gebitsproblemen

Door chemotherapie, bestraling of andere behandelvormen tegen kanker kan er schade aan tanden optreden. Ook kunnen mensen last krijgen van bloedend tandvlees en zweren in hun mond. Van de ondervraagden had 28 procent last van beide, kreeg 21 procent (blijvende) gebitsproblemen en 20 procent (tijdelijke) mondproblemen, vermoedelijk door de kankerbehandeling. Acht op de tien mensen (79 procent) die gebitsproblemen kregen, werden hiervoor behandeld door hun tandarts of kaakspecialist. Een meerderheid van de kankerpatiënten (56 procent) is hier niet vooraf over geïnformeerd door hun behandelaar. Drie op de tien mensen werden hier wel op gewezen.

Kosten en vergoeding bijzondere tandheelkunde

Een overgrote meerderheid (85 procent) kreeg ook niet te horen dat ze bij gebitsproblemen na een kankerbehandeling een beroep kunnen doen op de vergoeding bijzondere tandheelkunde van de basisverzekering. Dat is schrijnend omdat een kwart van de patiënten (24 procent) de tandartskosten zelf heeft betaald. Bij ruim een derde (38 procent) van de patiënten werden de kosten deels vergoed. Slechts 6 procent van de mensen kreeg de kosten terug via de vergoeding bijzondere tandheelkunde. Volgens NFK wordt er vanwege onbekendheid nauwelijks een beroep op deze regeling gedaan. Als mensen voor die vergoeding in aanmerking willen komen moeten ze – voordat hun behandeling start – een tandarts of mondhygiënist bezoeken. Niet alleen om hun gebit te laten reinigen om zo minder vatbaar te zijn voor ontstekingen, maar ook om vast te laten leggen hoe hun gebit erbij staat. Later kan dan vastgesteld worden of problemen met mond en gebit aan de kankerbehandeling te wijten zijn.

Wat gebeurt er met de uitkomsten?

NFK gaat er bij Zorginstituut Nederland (ZINL) op aandringen dat de richtlijnen voor gebitsschade als gevolg van kankerbehandeling worden verduidelijkt. Ook wil de federatie meer bekendheid geven aan de regeling voor vergoeding van bijzondere tandheelkunde, zowel bij zorgverleners als zorgverzekeraars. Dan kunnen zij kankerpatiënten hierop wijzen.

Bron NFK

Onnodige chemotherapie bij borstkanker

Onnodige chemotherapie bij borstkanker door negatief besluit Zorginstituut over MammaPrint

Artsen en patiënten zijn zeer teleurgesteld over het besluit van Zorginstituut Nederland (ZINL) om de MammaPrint, een genetische test die het risico op terugkeer van borstkanker voorspelt, niet op te nemen in het basispakket. Patiënten met een vroeg stadium van hormoongevoelige borstkanker en hun artsen missen hierdoor een waardevol instrument om de noodzaak voor aanvullende chemotherapie na een operatie te bepalen. 

Een grote Europese studie onder 6.693 vrouwen, gepubliceerd in het gezaghebbende vakblad The New England Journal of Medicine, toonde in 2016 aan dat vrouwen die op basis van een gunstige MammaPrint uitslag geen aanvullende chemotherapie krijgen een uitstekende kans op genezing hebben. Ernstige bijwerkingen van chemotherapie met negatieve invloed op de gezondheid op lange termijn en verlies van kwaliteit van leven blijven hun zo bespaard.

Het vertrouwen onder behandelaars en patiënten in de MammaPrint is internationaal groot. Zo hebben de European Society for Medical Oncology en de American Society of Clinical Oncology de MammaPrint opgenomen in hun richtlijnen voor behandeling van borstkanker. De MammaPrint is daarom inmiddels ingeburgerd in de praktijk. In Nederland krijgen ongeveer 15.000 personen per jaar borstkanker, van wie zo’n 2.000 in aanmerking komen voor de MammaPrint. De kosten worden nu nog door de zorgverzekeraars in een coulanceregeling gedekt. Door MammaPrint niet in het basispakket op te nemen dreigt een einde te komen aan het gebruik van de test.

Zorginstituut Nederland geeft als argument om de MammaPrint niet op te nemen in het basispakket, dat er nog groter onderzoek nodig is om definitief vast te stellen dat het achterwege laten van chemotherapie op basis van een gunstige MammaPrint-uitslag veilig is. De genoemde Europese studie (MINDACT genaamd) heeft dit echter al laten zien.

Het Zorginstituut stelt verder dat het niet zeker is dat het weglaten van chemotherapie een gunstige invloed heeft op de kwaliteit van leven van patiënten met borstkanker. We weten echter al tientallen jaren hoe goed chemotherapie werkt, maar ook hoe groot de nadelige gevolgen ervan kunnen zijn voor de kwaliteit van leven.

De MammaPrint staat niet op zichzelf. Door steeds verfijndere moleculair-biologische technieken gaan we toe naar diagnostiek en behandeling op maat van de patiënt. Zorginstituut Nederland stelt de veiligheid van patiënten voorop. Maar het maakt een onjuiste beoordeling van de MINDACT-studie en volgt een onderzoeksmethodologie die stamt uit een tijdperk waarin behandelingen op maat nog niet mogelijk waren. Daardoor kan het de snelheid van verbeteringen in het kankeronderzoek en in de behandeling van patiënten met kanker niet volgen. Hiermee ontmoedigt het Zorginstituut het ontwikkelen en het toepassen van nieuwe testen om patiënten een betere behandeling op maat te geven of een onnodige behandeling achterwege te laten. Daar moeten we snel een einde aan maken.

Het risico op terugkeer van de kanker is nooit nul, ook niet na een aanvullende chemokuur. Maar de patiënt van nu wil graag zelf samen met de arts de keuzes en afwegingen maken. De MammaPrint geeft hier een solide basis voor. Artsen en patiënten vragen de zorgverzekeraars daarom om voortzetting van de coulanceregeling. Bij het Zorginstituut dringen artsen en patiënten aan op herziening van regelgeving zodat snelle en adequate beoordeling van nieuwe technologie voor behandeling op maat mogelijk wordt.

Bron: Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis

Tumoren in kweekschaaltje trainen immuuncellen

Tumoren in kweekschaaltje vormen trainingsschool voor immuuncellen

Onderzoekers van het Antoni van Leeuwenhoek hebben laten zien dat het mogelijk is immuuncellen (zogenoemde killer T-cellen) uit de bloedbaan van een patiënt te halen en ze te laten vermenigvuldigen in een kweekschaaltje met daarin een levend stukje tumor van dezelfde patiënt.

Zo’n levend stukje tumor heet een tumor-organoïde. De immuuncellen blijken de tumorcellen vervolgens te kunnen doden en de tumor-organoïde te laten slinken. Gezond controleweefsel van dezelfde patiënt laten ze met rust.

Hiermee heeft het onderzoek naar immuuntherapie een nieuw tumormodel in handen, waarmee voor een individuele patiënt, maar buiten zijn of haar lichaam, de complexe interactie kan worden onderzocht tussen immuuncellen en kankercellen.

De vinding opent ook de weg om cellulaire immuuntherapie te ontwikkelen:  behandeling van de patiënt met eigen immuuncellen als ‘levende medicijnen’. T-cellen worden dan buiten het lichaam ‘getraind’ om de tumor te herkennen, en vervolgens teruggegeven aan de patiënt. Ook kunnen de organoïden gebruikt gaan worden om combinaties te testen van immuuntherapie en andere therapieën.

De tumor-organoïden werden gecultiveerd uit kleine stukjes tumorweefsel van 13 patiënten met een vorm van darmkanker en 6 patiënten met niet-kleincellige longkanker. Het lukte in ongeveer een op de drie patiënten om de immuuncellen uit het bloed te activeren.

Onderzoekers Krijn DijkstraChiara Cattaneo e.a. publiceren deze resultaten donderdag 9 augustus op de website van het wetenschappelijke tijdschrift Cell. Het onderzoek werd geleid door Emile Voest(contactpersoon) en Ton Schumacher.

Volgens Ton Logtenberg, CEO van het aan de Nasdaq genoteerde immuno-oncologie bedrijf Merus kan het belang van dit onderzoek niet overschat worden: ‘De ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen die het afweersysteem activeren om tumor cellen te doden heeft een revolutie teweeg gebracht in de behandeling van patiënten met kanker. Het onderzoek van de groep van Voest biedt unieke mogelijkheden om in het lab verbeterde versies en nieuwe combinaties van deze geneesmiddelen te ontwikkelen voordat ze getest worden in patiënten

Organoïden behouden eigenschappen tumor

Recent is aangetoond dat tumor-organoïden in een kweekschaaltje de eigenschappen van de oorspronkelijke tumor behouden. Dat opende de weg om tumoren buiten de patiënt te onderzoeken en de effecten van verschillende medicijnen te testen. Voor immuuntherapie werden ze echter nog niet gebruikt. Nu kan dat wel.

Het nieuwe tumormodel maakt het mogelijk nog beter de grote vragen en bottlenecks te onderzoeken die brede klinische toepassing van immuuntherapie nu nog frustreren. Bijvoorbeeld: waarom reageert de ene patiënt heel goed op immuuntherapie en de ander helemaal niet? Hoe omzeilen kankercellen het immuunsysteem en hoe reageren immuuncellen daar weer op? En uiteindelijk: hoe kunnen we in al deze mechanismen ingrijpen?

Bron: Antoni van Leeuwenhoek

 

CT – scan bij kinderen

Artsen moeten nog voorzichtiger worden met CT-scannen bij kinderen

Kinderen krijgen steeds vaker een CT-scan omdat het een goede en snelle manier is om bijvoorbeeld mee in het hoofd te kijken. Computertomografie (CT) gebruikt echter ook relatief veel röntgenstraling, dat in hogere doses mutaties in het DNA en daarmee kanker kan veroorzaken – zoals blijkt bij de overlevenden van de atoombommen. Het vermoeden dat de straling van CT-scans bij kinderen kanker kan veroorzaken, kan rekenen op een steeds betere wetenschappelijke onderbouwing. Zo zouden CT-scans van het hoofdhersentumoren veroorzaken. Het dilemma is dat CT-scans tegelijkertijd onmisbaar zijn voor het opsporen van ernstige ziektes, zoals diezelfde hersentumoren of hersenletsel na een ongeluk.Een groot Nederlands onderzoek geeft nu meer duidelijkheid in dit vraagstuk. Onderzoekers onder leiding van Michael Hauptmann van het Antoni van Leeuwenhoek analyseerden de gegevens van 168.394 kinderen die tussen 1979 en 2014 een of meerdere CT-scans kregen in 42 Nederlandse ziekenhuizen. Deze kinderen blijken in de 10 jaar na de scan(s) inderdaad een grotere kans op een hersentumor te hebben dan andere kinderen. Hoe meer CT-scans een kind bovendien ondergaat, hoe groter de kans: de straling van 5 scans verdubbelt grofweg het risico. Er werd geen verband gevonden voor leukemie. De onderzoekers publiceren hun resultaten op 18 juli in het Journal of the National Cancer Institute (JNCI). Hun onderzoek is deel van een grotere internationale studie onder 1 miljoen kinderen

De onderzoekers moesten hun gegevens wel voorzichtig interpreteren, mede doordat artsen CT-hoofdscans ook gebruiken om hersentumoren juist op te sporen. Kinderen die een scan krijgen hebben daardoor vanzelfsprekend vaker een hersentumor dan anderen, los van het effect van de straling. “Hiermee hebben wij rekening gehouden door tumoren die binnen 5 jaar na de eerste scan optraden buiten beschouwing te laten.”

Vooral in het buitenland en in regionale ziekenhuizen zou het gebruik van CT-scans bij kinderen verminderd kunnen worden, vindt Hauptmann: “Nederland is al vrij terughoudend met het gebruik van CT-scans bij kinderen, maar ook hier kunnen artsen nóg beter kijken of ze niet toch een echo of MRI kunnen doen. In landen zoals de VS, Spanje en Japan is het aantal CT’s bij kinderen vele male hoger dan in Nederland. Onze studie laat zien dat het goed wegen van de kosten en baten van CT-scans belangrijk is.”

De Volkskrant schreef dit artikel over Hauptmanns onderzoek.

Operatie niet altijd nodig bij endeldarmkanker

Operatie niet altijd nodig bij patiënten met endeldarmkanker

Een operatie waarbij een deel van de endeldarm wordt verwijderd, blijkt bij de behandeling van endeldarmkanker niet altijd nodig. Bij 20% van de patiënten is de tumor na pre-operatieve bestraling niet meer zichtbaar. Als de tumor wegblijft, hoeven patiënten niet noodzakelijk geopereerd te worden. Dit blijkt uit gegevens van de International Watch and Wait Database (IWWD). De resultaten uit de database zijn zaterdag 23 juni door artsen van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Antoni van Leeuwenhoek gepubliceerd in het tijdschrift de Lancet.

Maxime van der Valk is als arts-onderzoeker in het LUMC betrokken bij de database. Volgens haar wordt er bij het constateren van endeldarmkanker altijd direct onderscheid gemaakt in tumoren met een hoog of laag risico. “Patiënten met een hoog risico tumor, worden voorafgaand aan de operatie behandeld met een combinatie van chemotherapie en bestraling. In ongeveer 20% van de gevallen is het zo dat de tumor weken na de behandeling niet meer zichtbaar is. In dat geval kan de operatie soms achterwege gelaten worden,” legt ze uit.

De Watch-and-Wait methode komt oorspronkelijk uit Brazilië en kan worden toegepast als er na de bestraling niets meer van de tumor vindbaar is bij lichamelijk onderzoek, MRI-onderzoek en endoscopie. “Als we bij de controle na de bestraling niets meer zien of voelen, wachten we de situatie af”, vertelt Van der Valk. Wel is het volgens haar nodig om frequente controles uit te voeren. “Bij 25% van de mensen die de methode ondergaan komt de tumor in de eerste 2 jaar alsnog terug op dezelfde plek. In dat geval wordt de operatie alsnog uitgevoerd.”

Vervelende effecten

In Nederland worden er jaarlijks meer dan 13.000 patiënten met darmkanker gediagnosticeerd. Bij ongeveer een derde van deze patiënten is er sprake van een tumor in de endeldarm. Een operatie voor endeldarmkanker kan heel ingrijpend zijn. Omdat de tumor dichtbij de anus zit, moet er soms een stoma geplaatst worden. Daarnaast kunnen zenuwen in het kleine bekken tijdens een operatie beschadigd raken, wat kan leiden tot problemen bij het plassen en het seksueel presteren. Ook loopt een patiënt bij elke operatie het risico wondinfecties of een blaasontsteking op te lopen. Niet opereren kan daarom veel voordelen hebben.

De Watch-and-Wait methode kan ook grote onzekerheid opleveren voor patiënten. Dit omdat er in de eerste jaren veel controle-onderzoeken nodig zijn. “Er bestaat een kans dat de tumor terug groeit en de operatie alsnog nodig is. Daarom kiezen sommige mensen er toch voor om de operatie direct te ondergaan”, aldus Van der Valk.

Watch and Wait Database (IWWD)

De IWWD is een internationale database die is geïnitieerd door vier experts uit de Champalimaud foundation (Portugal), het Angelita and Joaquim Gama Institute (Brazilië), het Antoni van Leeuwenhoek (Amsterdam) en het LUMC (Leiden). Door wereldwijd gegevens van mensen die een Watch-and-wait behandeling hebben ondergaan te verzamelen, kan er meer kennis opgedaan worden om de behandeling voor toekomstige endeldarmkankerpatiënten te verbeteren.

Het Watch-and-Wait beleid wordt in Nederland al toegepast in een aantal gespecialiseerde ziekenhuizen (waaronder het LUMC) onder leiding van Prof. Geerard Beets uit het Antonie van Leeuwenhoek. De gegevens van de mensen die daar toestemming voor geven, worden anoniem verzameld in de IWWD database.

Bron LUMC/Lancet/Antoni van Leeuewenhoek

Geen onnodige chemotherapie bij borstkanker

Geen onnodige chemotherapie bij borstkanker

Veel vrouwen met de meest voorkomende vorm van borstkanker hoeven geen chemotherapie meer te ondergaan nadat de tumor is verwijderd. Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek, dat is gepubliceerd in het toonaangevende New England Journal of Medicine.

Er zijn verschillende tests die artsen gebruiken om in te schatten of chemotherapie nodig is bij een patiënt. Omdat chemotherapie heftige gevolgen kan hebben, willen artsen graag weten of de nadelen opwegen tegen de voordelen, voor ze het voorschrijven.

Een van de tests, die ook in Nederland wordt gebruikt, is Oncotype DX. Die Amerikaanse test moet voorspellen hoe groot de kans is dat de tumor binnen een paar jaar weer terugkeert.

Wie laag scoort op de test hoeft geen chemotherapie te krijgen, wie hoog scoort wel. Maar de meeste vrouwen vallen daar tussenin. Voor de vrouwen in deze middencategorie was altijd onduidelijk of chemotherapie wel of niet nodig was.

De onderzoekers hebben daarom 6711 vrouwen gevolgd die in deze middencategorie vallen. Na negen jaar bleek dat de overlevingskans van de vrouwen die wel chemotherapie hadden gekregen 93,8 procent is. Bij de vrouwen die de therapie niet hadden gekregen was die 93,9 procent, geen significant verschil dus.

MammaPrint

Enkele jaren geleden bleek ook al uit onderzoek van het Antoni van Leeuwenhoek dat jaarlijks enkele duizenden vrouwen in Nederland chemotherapie krijgen, terwijl dat  niet nodig is. Het ziekenhuis ontwikkelde daarom een genetische test om te kijken of een patiënte een hoog risico op uitzaaiingen heeft of niet: de MammaPrint.

De MammaPrint heeft, in tegenstelling tot Oncotype DX slechts twee mogelijke uitslagen: hoog of laag risico.

BRON: NOS/ Antoni van Leeuwenhoek

Kankerbehandeling thuis of in het ziekenhuis

Kankerbehandeling thuis of in het ziekenhuis is maatwerk
 In april heeft NFK in samenwerking met haar kankerpatiëntenorganisaties de vragenlijst ‘Kankerbehandeling thuis of in het ziekenhuis: wat kies jij?’ verspreid. In totaal namen er 738 (ex-)kankerpatiënten deel aan dit korte onderzoek. Vandaag maken we de resultaten bekend. Hieruit blijkt dat vanuit patiëntperspectief de behandeling van kanker thuis of in het ziekenhuis maatwerk is.
Thuis of ziekenhuis

Soms krijgen mensen met kanker hun infusen met medicijnen tegen kanker thuis toegediend (in plaats van in het ziekenhuis). Wanneer je hiervoor kiest, krijg je de behandeling eerst een paar keer in het ziekenhuis om te zien of het thuis veilig kan. Daarna vindt de thuisbehandeling áltijd plaats onder begeleiding van een deskundige verpleegkundige. Hij of zij blijft de gehele tijd bij je.

Behandeling thuis is op dit moment, met een beperkt aantal medicijnen, mogelijk. En bij een beperkt aantal ziekenhuizen. Dit aantal neemt inmiddels toe. Wij waren benieuwd hoe (ex-)kankerpatiënten zelf tegen deze ontwikkeling aankijken en vroegen ons af waar zij voor zouden kiezen.
Maatwerk

Uit ons onderzoek blijkt dat (ex-)kankerpatiënten verschillende behoeftes hebben als het gaat om de keuze voor behandeling thuis of in het ziekenhuis. Maatwerk per individu is daarom geboden. Ziekenhuizen en zorgverleners die thuisbehandeling aanbieden raden wij aan om goed per individuele patiënt na te gaan wat zijn of haar behoeftes zijn, en daar de keuze voor behandellocatie op af te stemmen – thuis, in het ziekenhuis of beiden. De kosten mogen daarbij wel genoemd worden en aan de patiënt ter overweging meegegeven worden.

Bron: NFK en haar kankerorganisaties

 

Fluorescentie techniek bij longtumor

Leidse artsen gebruiken voor het eerst in Europa fluorescentie bij verwijderen longtumor

In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) gebeurde onlangs iets bijzonders: een team van de afdelingen Thoraxchirurgie en Heelkunde in het LUMC en het Centre for Human Drug Research verwijderde een longtumor, die ze opspoorden met fluorescentie. Het is voor het eerst in Europa dat deze techniek bij een patiënt met een longtumor is toegepast.

De techniek werd samen met het Amerikaanse bedrijf On Target ontwikkeld en in het LUMC al eerder succesvol toegepast op patiënten met eierstokkanker. Nu is de fluorescerende stof ook beschikbaar voor de detectie van bepaalde longtumoren. Voor de operatie krijgt de patiënt deze stof –  OTL 38  – toegediend, die zich in het lichaam hecht aan de tumorcellen. Met een speciale camera, de Quest Spectrum, ontwikkeld door het Nederlandse bedrijf Quest Medical Imaging, is vervolgens te zien dat de tumor en de eventueel aangetaste lymfeklieren groen oplichten.

Weefselbesparend

Dit maakt het mogelijk om het kwaadaardige weefsel goed te identificeren en compleet te verwijderen. De kans dat na de operatie blijkt dat niet al het tumorweefsel is weggehaald, wordt hiermee kleiner. Daarnaast helpt deze nieuwe techniek om weefselbesparend te opereren, waardoor er minder risico en mogelijk een beter herstel is voor de patiënt.

Veelbelovend

“Het identificeren van het kwaadaardige weefsel is soms lastig”, zegt dr. Jerry Braun, cardio-thoracaal chirurg in het LUMC die de operatie mede uitvoerde. “Met het blote oog kun je het niet altijd zien. Bij een kijkoperatie kun je het ook niet voelen. Bovendien zijn uitzaaiingen niet altijd zichtbaar op een CT-scan, zeker als ze klein zijn of direct op het longvlies liggen. Deze fluorescentietechniek is in Leiden nog volop in ontwikkeling en wordt in onderzoeksverband veelvuldig toegepast. De eerste resultaten bij longoperaties zijn veelbelovend. Daardoor kunnen we hopelijk vaker minimaal invasief en met goede resultaten opereren.”

Bron:LUMC

Huidkanker en vriescoupe techniek

Snel duidelijkheid voor huidkankerpatiënt door vriescoupe techniek

In het Martini Ziekenhuis kunnen patiënten met verdenking huidkanker terecht bij de dermatoloog. Met behulp van de dermatoscoop kan de dermatoloog al vaststellen of er verdenking op huidkanker bestaat. Voor huidkanker zijn verschillende behandelmogelijkheden beschikbaar afhankelijk van het type huidkanker. Als het gaat om huidkanker van het type  basaalcelcarcinoom in het gezicht, dan kan de dermatoloog dat wegsnijden en direct laten onderzoeken met de vriescoupe techniek of de snijranden schoon zijn. Dit houdt in dat de patiënt om 8.00 uur het Martini Ziekenhuis inloopt en een aantal uren later huidkanker-vrij weer naar huis kan gaan. De patholoog beoordeelt namelijk direct of er voldoende is verwijderd en de snijranden dus vrij zijn van huidkankercellen. Mocht dat nog niet zo zijn, dan snijdt de dermatoloog opnieuw een stukje weg. Als de snijranden van de huid helemaal schoon zijn, plaatst de dermatoloog een vervangend stukje eigen huid (plastiek) terug om de wond te sluiten.

Dermatoloog Susanne Aalfs van het Martini Ziekenhuis beheerst deze vriescoupe techniek:  ‘Deze techniek is niet voor iedereen geschikt. Als we denken dat de patiënt ervoor in aanmerking komt, nemen we eerst een biopt af, afhankelijk van deze uitslag weten we of de patiënt en het type huidkanker geschikt is om de vriescoupe techniek toe te passen. Daarnaast biedt het alleen iets extra’s, wanneer het plekje te groot is om het na het wegsnijden direct te hechten.’

Voordelen voor de patiënt
Het voordeel van de vriescoupe techniek zit in de snelle behandeling én de patiënt weet snel waar hij aan toe is. ‘De patiënt hoort van ons wat de voordelen en nadelen zijn van de verschillende behandelmogelijkheden. Dit hangt mede af van het type huidkanker. Niet elke vorm van huidkanker hoeft weggesneden te worden, er zijn in sommige gevallen ook zalf-behandelingen mogelijk,’ zegt dermatoloog Susanne Aalfs, ‘We bespreken samen de specifieke situatie van de patiënt en maken ook samen de keuze voor een bepaalde behandeling.’

Feiten en cijfers over huidkanker
Huidkanker is een van de meest voorkomende huidziekten in Nederland en de meest voorkomende vormen van kanker. Veel Nederlanders hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van een vorm van huidkanker. Het aantal huidkankerpatiënten neemt nog steeds toe. Jaarlijks komen er meer dan 50.000 nieuwe gevallen van huidkanker bij. Wetenschappers voorspellen voor de komende jaren een toename van 3% ieder jaar. Eén van de oorzaken is de toename van het aantal oudere mensen.
Het betekent dat ongeveer 1 op de 5 Nederlanders in zijn of haar leven een vorm van huidkanker krijgt. In 2016 heeft de polikliniek dermatologie zeker 5.200 nieuwe patiënten gezien met huidkanker of een voorstadium huidkanker. Risicogroepen voor huidkanker zijn onder andere mensen met een licht huidtype, mensen die voor hun hobby of werk veel in de zon komen of mensen die medicatie gebruiken die het immuunsysteem remmen.