Risico nieuwe kanker bij kinderen na chemo

Ook chemo lijkt bij kinderen risico op nieuwe kanker te verhogen
Overlevers van kanker op kinderleeftijd hebben een verhoogd risico op secundaire kwaadaardige ziekten en mogelijk zijn de gebruikte chemotherapeutica daar deels schuldig aan. Dat blijkt uit een analyse van de langetermijngegevens van 6165 mensen die na kinderkanker minstens 5 jaar in leven bleven (J Clin Oncol. 2017; online 22 mei).

 

Onderzoekers van onder andere het Emma Kinderziekenhuis (AMC) bestudeerden een cohort van mensen die tussen 1963 en 2001 voor hun 18e jaar een vorm van kanker kregen. Van 6165 personen die 5 jaar na het stellen van de diagnose nog in leven waren koppelden de onderzoekers informatie over de behandelingsvormen die ze hadden ondergaan aan het eventueel later optreden van andere vormen van kanker. De mediane follow-up vanaf de diagnose van de primaire maligniteit op kinderleeftijd was 20,7 jaar, waarin 10% overleed.

Van de overlevers ontwikkelde 4,2% een of meer secundaire maligniteiten, veel meer dan op basis van incidentiecijfers uit de algemene bevolking had kunnen worden verwacht. Vooral borstkanker en sarcomen kwamen vaak voor. Sommige chemotherapeutica leken daarbij een inducerende rol te spelen op het ontstaan van tweede kankers. Voor doxorubicine vonden de onderzoekers een dosisafhankelijke verhoging van het risico op borstkanker en voor cyclofosfamide eenzelfde risicotoename voor sarcomen.

Van bestraling was al eerder vastgesteld dat het een hoger risico op secundaire maligniteiten veroorzaakt. Ook was bekend dat sommige chemokuren het risico op bloedkanker verhoogden. De auteurs stellen dat de gevonden risicotoenames het zeer waarschijnlijk maken dat chemotherapie ook het risico op secundaire solide maligniteiten kan verhogen. De mate van risicotoename lijkt daarbij per chemotherapeuticum variabel en is moeilijk exact te bepalen doordat genetische factoren ook een rol spelen. Volgens de onderzoekers is het nu nog nodig te bepalen of overlevers van kinderkanker gescreend moeten worden voor secundaire kankers en zo ja, met welk interval.

  Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde/Lucas Maillette de Buy Wenniger/AMC

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *