Maandelijks archief: januari 2017

Doorbraak behandeling peuters met leukemie

Twee jonge peuters die al waren opgegeven met leukemie zijn succesvol behandeld met een nieuwe vorm van immuuntherapie. De twee patiëntjes kregen genetisch aangepaste afweercellen van een donor.

Het is voor het eerst dat wetenschappers immuuncellen van een donor zo konden aanpassen dat ze in een ander lichaam kankercellen kunnen bestrijden.

Dit kan bijvoorbeeld door T-cellen, dat zijn cellen die indringers bestrijden, om te vormen zodat ze een tumor goed herkennen.

Maar er zijn nog struikelblokken volgens Henk Lokhorst, hoogleraar hematologie van het VUmc. Voor iedere kankerpatiënt moet opnieuw een eigen medicijn worden gemaakt.

Vandaar dat wetenschappers mondiaal op zoek zijn naar manieren om pasklare T -cellen beschikbaar te krijgen, die naar believen kunnen worden omgevormd afhankelijk van het type kanker.

‘Een soort Biobank waarmee je snel aan de slag kunt’ , aldus Henk Lokhorst.

Ook Lokhorst doet met zijn team onderzoek naar de kant -en -klare T-cellen.

In het VUmc hanteren de wetenschappers alleen een andere aanpak: ze proberen blanco T-cellen te maken uit stamcellen.

Immuuntherapie wordt de toekomst.

Bron: de Volkskrant/VUmc/Science Translational Medicine

 

Hoogopgeleide meer kans overleven van kanker

Hoogopgeleide hebben meer kans om te overleven dan laagopgeleide.

Een onderzoek door Epidemioloog Mieke Aarts van het Integraal Kankercentrum Zuid heeft dat aangetoond na een onderzoek van ruim 250.000 patiënten.

Laagopgeleide kankerpatiënten met prostaatkanker kregen vaker hormoon behandelingen en gewone uitwendige bestraling . Terwijl hoogopgeleide vaker geopereerd werden en inwendige bestraling kregen.

Van de laagopgeleide mannen met prostaatkanker werd twintig procent geopereerd en van de hoogopgeleide mannen 30%.

Ondanks de vergelijkbare ernstige tumor kregen de laagopgeleide met prostaatkanker 11% inwendige bestraling en de hoogopgeleide 18%.

Bij de behandeling van slokdarmkanker was dezelfde trend zichtbaar concludeerde de onderzoeker. Hoogopgeleide kregen vaker chemotherapie en bestraling.

Lageropgeleide kregen vaker helemaal geen behandeling.

Van alle hoogopgeleide mannen die een vorm van kanker kregen was de helft na vijf jaar nog in leven. Bij lager opgeleide mannen bleek een derde een jaar later nog in leven te zijn.

De betere communicatie van artsen met hoogopgeleide is waarschijnlijk de oorzaak van het grote verschil in het resultaat van de behandeling.

Bron: Nu.nl

Sigaretten dodelijk consumentenproduct

 

Sigaretten zijn het meest dodelijk consumentenproduct dat ooit op grote schaal is geproduceerd.

Over heel de wereld heeft het roken van sigaretten door de uitvinding van machinaal produceren van sigaretten 1900 miljoen doden sinds de 19e eeuw veroorzaakt.

De risico’s van roken zijn nog groter dan gedacht.

In 1964 stond van slechts 2 ziekten vast dat ze werden veroorzaakt door roken. Namelijk longkanker en COPD.

50 jaar later was het aantal ziekten veroorzaakt door roken opgelopen tot 30.

In de laatste tien jaren zijn meerdere ziekten geconstateerd die zijn ontstaan door roken of meeroken.

Wereldwijd staat roken op de tweede plaats als oorzaak van ziekten na hoge bloeddruk.

In West-Europa neemt roken met ongeveer circa 11 procent daarmee de eerste plaats in.

Het RIVM schat dat in Nederland ongeveer 19.000  mensen jaarlijks overlijden als gevolg van roken.

Recente generaties die zijn gaan roken hebben drievoudige de kans op overlijden dan niet rokers. Dat betekent dat de helft van alle sterfgevallen van rokers wordt veroorzaakt door rokers.

Onder mensen met psychiatrische stoornissen komen tweemaal zoveel  rokers voor als onder de gezonde bevolking.

Rokers hebben tevens een verhoogd risico op het ontwikkelen van een depressie en angststoornis.

Ook de effecten van passief meeroken is de kennis toegenomen. Verhoogd risico op o.a. longkanker, astma, CVD en hartproblemen..

Kinderen nemen een speciale plaats in door de effecten van het meeroken. Verhoogd risico op o.a. astma, verminderde longfunctie, middenoorontsteking en wiegendood.

Volgens een recente studie overlijden jaarlijks wereldwijd 600.000 mensen aan de gevolgen van het meeroken. In Nederland rookt dagelijks 9% van de volwassen minimaal een uur mee.

Het RIVM schat dat meeroken in Nederland jaarlijks resulteert in enkele honderden sterfgevallen aan longkanker en enkele duizenden sterfgevallen aan hart – en vaatziekten.

De laatste jaren is gebleken dat zogenoemde ‘derdehands rook’ op een nog andere manier schadelijk kan zijn voor niet-rokers.

Onderdelen van de rook blijven achter op bijvoorbeeld tapijten, gordijnen, kleding, muren, meubels en voedingsmiddelen.

In een recent onderzoek waren na 2 maanden nog verhoogde nicotineconcentraties aantoonbaar op de huid en in de urine van niet rokers die waren verhuisd naar een huis van een roker.

Hoewel veel rokers de wens hebben te stoppen, gaan ze toch door met roken. Die tegenstrijdigheid berust in belangrijke mate in het ontstaan van nicotineafhankelijkheid.

Nicotine bindt zich aan de zogenoemde nicotine-acetylcholinereceptoren die zich in veel plaatsen van het lichaam bevinden, waaronder in het centrale zenuwstelsel.

Dat leidt tot afgifte van dopamine en voortzetting van het gebruik door neurobiologische gewenning. Na het stoppen met roken ontstaan heftige  en langdurige ontwenningsverschijnselen.

Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde

Veranderingen reuk en smaakvermogen

Veranderingen in het reuk – en smaakvermogen komen vaak voor bij patiënten met kanker tijdens  chemo- of radiotherapie.

Deze veranderingen kunnen optreden door beschadigingen van de receptorcellen.

Deze cellen hebben een hoge delingssnelheid: 10 dagen voor smaakreceptorcellen en 1 week voor geurreceptorcellen.

Cellen met een hoge delingssnelheid zijn juist de cellen die door chemo – en radiotherapie worden aangetast. Ook kan de behandeling leiden tot veranderingen in de cellen.

Vaak beginnen de veranderingen van reuk en smaak bij aanvang van de behandeling en herstelt het reuk – smaakvermogen zich weer na afloop van de behandeling.

Het is daarom van belang om de patiënt voor de aanvang van de behandeling goed voor te lichten over de mogelijke bijwerkingen van de behandeling en de duur hiervan.

Patiënten die chemotherapie ondergaan krijgen vaak te maken met voedselaversies.

Deze patiënten kunnen de verstoorde smaak blijven associeren met de behandeling waardoor de afkeer na de behandeling kan blijven bestaan.

Het is van belang de partner van de patiënt  bij de behandeling te betrekken aangezien de conditie en het gewicht van de patiënt na de behandeling goed in de gaten moet worden gehouden.

Het inschakelen van een diëtist na afloop van de behandeling kan zinvol zijn.

Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde