Maandelijks archief: november 2016

Dikke en rokende mensen op wachtlijst

roken

Wie te dik is of rookt komt onderaan op de wachtlijst te staan voor operaties in het Engelse Yorkshire. Voor kleine operaties moet je zelfs een jaar extra wachten.

De Nationale Gezondheidsdienst in Groot-Brittannië heeft een akkoord bereikt  over deze maatregel met de gezondheidsautoriteiten in Yorkshire.

Rokers moeten twee maanden niet roken of een half jaar wachten op een benodigde operatie.

Dikke mensen (BMI van 30 of hoger) die niet willen afvallen kunnen te maken krijgen met een wachtlijst van 12 maanden.

Uitzonderingen zijn gemaakt voor patiënten die vanwege hun zwaarlijvigheid moeten worden geopereerd en kinderen onder de achttien jaar.

Spoedeisende gevallen vallen niet onder de nieuwe maatregel.

Bron: RTL/ANP/The Guardian/NHS

Vaccin tegen terugkeer huidkanker

bloed

Het Radboudumc start een experimentele behandeling met een vaccin dat de kans op terugkeer van huidkanker verkleint. De therapie activeert het afweersysteem en is bedoeld voor huidkankerpatiënten bij wie recent lymfeklieren met uitzaaiingen zijn verwijderd.

Na een geslaagde operatie blijft de kans bestaan dat er nieuwe huidtumoren ontstaan. De kans hierop verkleint door bestraling van het geopereerde gebied. De bestraling kan echter niet voorkomen dat de kanker terugkeert op andere plekken van het lichaam.

Een alternatief hiervoor is door het Radboudumc ontwikkelde immuuntherapie met dendritische cellen. Dendritische cellen zijn onderdelen van het afweersysteem die als een soort wegwijzer werken. Ze halen de eiwitonderdelen van kankercellen af en brengen die naar andere afweercellen.

De afweercellen krijgen hierdoor informatie over welke cellen ze moeten opruimen. Het is mogelijk om dendritische cellen van patiënten af te nemen en in het laboratorium op te laden met tumoreiwitten en die te activeren. Na teruggave aan de patiënt is het afweersysteem direct in staat de tumorcellen aan te vallen.

Het grote voordeel van de therapie is dat deze door heel het lichaam tumorcellen aanvalt en de bijwerking minimaal zijn.

De experimentele behandeling is bedoeld voor patiënten met uitgezaaide huidkanker die recent een lymfeklier operatie hebben gehad.

Deze experimentele therapie wordt tot 2021 vergoed vanuit de basisverzekering.

De behandeling zal worden aangeboden in Nijmegen, Amsterdam, Rotterdam en Zwolle.

Bron: Radboudumc.

Winst gezondheid wordt overschat

medicijnen 2

Dit jaar stijgen de kosten voor de behandeling van kanker met grofweg 300 miljoen euro. Dat is een toename van bijna 50 procent in een jaar tijd. Die kosten stijgen vooral door nieuwe dure anti-kankergeneesmiddelen, medicijnen die meer dan tienduizend euro per patiënt per jaar kosten. Nu immuuntherapie en andere dure medicijnen op de markt komen tegen prostaatkanker, darmkanker en borstkanker explodeert het geneesmiddelenbudget.

Er is boosheid over de totale kosten van zulke behandelingen voor de samenleving

Zo kost een nieuwe behandeling van melanoom, een bepaald type huidkanker, waarvoor ongeveer de helft van de patiënten in aanmerking komt, per patiënt jaarlijks zo’n 180 duizend euro. Vaak wordt verontwaardigd gereageerd op die prijzen. Die maatschappelijke verontwaardiging richt zich niet zozeer op de prijs van een gewonnen levensjaar – we gunnen iedere kankerpatiënt extra tijd. Nee, er is boosheid over de totale kosten van zulke behandelingen voor de samenleving. Dat is logisch. We moeten daarom effectiever sturen op de prijs van die kostbare medicijnen.

Nu wordt bij prijsonderhandelingen uitgegaan van de zogeheten qaly: de kosten per gewonnen levensjaar in goede gezondheid. Die wordt berekend door de levensverlenging en kwaliteit van leven te meten en de verbetering die medicijnen hierin kunnen aanbrengen uit te drukken in geld. Er is een bovengrens gesteld aan wat een gewonnen levensjaar mag kosten: 80 duizend euro. De methode is populair onder gezondheidseconomen, maar werkt in werkelijkheid vaak niet. Want de kwaliteit van leven is in de praktijk heel lastig eenduidig en reproduceerbaar te meten, althans onder kankerpatiënten.

Dat wordt duidelijk uit dossiers die farmaceutische bedrijven aanbieden aan de Europese Registratie Autoriteit (EMA) voor de beoordeling van hun nieuwe geneesmiddelen. Ik heb die vergoedingsdossiers jarenlang moeten beoordelen, als voorzitter van de Commissie Farmaceutische Hulp van het College voor Zorgverzekeringen (nu het Zorginstituut) en dat heeft me geleerd dat het qaly-onderzoek van farmaceutische bedrijven veelal slecht onderbouwd en incompleet is.

Allereerst zijn langetermijngegevens over de uitkomst van een medicijn meestal niet bekend en dus zijn kostenschattingen enkel gebaseerd op aannamen over de verwachte gezondheidswinst van patiënten. Ons eigen onderzoek en dat van anderen toont onomstotelijk aan dat zulke aannamen veelal op drijfzand zijn gebaseerd: onderzoekers die exact dezelfde patiëntengegevens gebruiken komen tot enorme verschillen in uitkomsten.

Het tweede bezwaar: de gezondheidswinst wordt in deze berekeningen steevast overschat omdat de resultaten zijn verkregen uit onderzoek bij een groep streng geselecteerde patiënten die ondanks de diagnose kanker in zeer goede conditie waren. De patiënten in mijn praktijk zijn vaak veel minder fit, omdat zij meer bijkomende ziekten hebben en meer ondersteunende medicijnen gebruiken. Kortom: de qaly die onder studie-omstandigheden nog gunstig uitpakt, scoort in de dagelijkse praktijk veel slechter.

Als meer patiënten het medicijn gaan gebruiken, moet de prijs omlaag

Zo zacht als boter dus, die qaly-berekeningen van de farmaceutische industrie, maar ze worden wel voor waar aangenomen en hebben grote consequenties: een gunstige qaly kan tot vergoeding leiden van een duur medicijn waar patiënten veel minder voordeel van hebben dan wordt geclaimd.

Maar als de qaly niet zaligmakend is om de meerwaarde van een nieuw geneesmiddel te bepalen, wat dan wel? De Europese Registratie Autoriteit EMA, die nu nog in Londen zit, komt na de Brexit naar het vasteland en dat is een uitgelezen kans om die organisatie meer bevoegdheden te geven om te beoordelen wat de meerwaarde is van een nieuwe behandeling. Het onderzoek naar die meerwaarde moet zich vooral richten op patiënten in de dagelijkse praktijk. Europese landen moeten nu bovendien echt samen gaan inkopen om de exorbitante prijzen van nieuwe kankermiddelen omlaag te krijgen. Prijzen moeten worden gekoppeld aan volume: als meer patiënten het gaan gebruiken, moet de prijs omlaag.

Tot slot moeten we toe naar een niet goed-geld-terug-systeem. Dat is gebruikelijk bij alle gangbare producten en diensten, behalve bij geneesmiddelen. Een farmaceut die claimt dat een geneesmiddel gemiddeld een half jaar levensverlenging biedt terwijl dat in de praktijk niet blijkt te kloppen, moet de kosten terugbetalen. Die aanpak kan farmaceutische bedrijven eindelijk dwingen om uit te zoeken welke patiënten echt baat zullen hebben bij een nieuwe behandeling.

Dit is een verkorte versie van de lezing die Jan Schellens donderdag houdt tijdens de oncologiedagen.                 Schellens is internist in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis.                                                                                                        Artikel overgenomen uit de Volkskrant van 15 november 2016

 

Ongeneeslijke kanker minder dodelijk

 

operatie

Een kleine, maar langzaam toenemende  groep van chronische kankerpatiënten hebben al jaren uitzaaiingen, maar houden door behandelingen en nieuwe medicijnen de ziekte onder controle blijkt uit berekeningen van het Integraal Kanker Centrum Nederland.

Begin dit jaar waren er volgens het IKCN 27.800 patiënten nog in leven die al minstens 5 jaar uitzaaiingen hadden. Uitzaaiingen waren voorheen fataal omdat tumorcellen zich snel door het hele lichaam kunnen verspreiden.

De vijf-jaars overleving nam in twintig jaar gemiddeld toe van 6,9 naar 8,6 procent. De tien- jaars overleving steeg in vijftien jaar van gemiddeld 3,5 procent naar 4,4 procent.

Bij borstkanker was de winst duidelijk: het aantal van alle vrouwen met uitzaaiingen dat na vijf jaar nog leefde, steeg in vijftien jaar met 60 procent: van 14 naar 22 procent. De tien-jaars overleving voor borstkanker met uitzaaiingen  bij vrouwen is nu bijna 8 procent.

Lang niet alle vormen van kanker zijn goed onder controle te houden. Bij uitgezaaide huidkanker(melanoom)is na tien jaar nog 10 procent in leven dankzij effectieve geneesmiddelen, maar bij longkanker met uitzaaiingen waar geen goede medicijnen voor zijn slechts 0,8 procent.

Bij borstkanker is wel een sterke stijging in overleving merkbaar: het aandeel van alle vrouwen met uitzaaiingen dat vijf jaar na de diagnose nog leefde is in vijftien jaar met 60 procent gestegen: van 14 naar 22 procent. De tien-jaars overleving voor vrouwen met uitzaaiingen ligt nu bijna op 8 procent.

In de medische literatuur is nauwelijks onderzoek te vinden naar chronische kanker. Niet alle vormen van kanker zijn immers onderzocht en de patiënten die pas na verloop van tijd uitzaaiingen kregen zijn niet meegeteld.

Om een inschatting te maken van het aantal chronische patiënten keek het IKCN ook naar drie typen hematologische kanker: kanker in het bloed, lymfeklieren en beenmerg omdat die de grootste uitzaaiingen vormen aangzien ze bij de diagnose al in heel het lichaam zitten.

Van de 27.800 patiënten heeft heeft 6.400 uitzaaiingen van een tumor in de organen, de rest een hematologische vorm. Volgens directeur Peter Huijgens van het IKCN kunnen de cijfers enigszins vertekend zijn doordat uitzaaiingen steeds beter door scans kunnen worden opgespoord.

Het IKNL start binnenkort De Verwijsgids Kanker waarin de patiënten en de artsen kunnen nakijken waar bij hen in de buurt behandelings- begeleidingsmogelijkheden te vinden zijn.

Bron: De Volkskrant, IKCN, Antoni van Leeuwenhoek

Nieuw medicijn voor eierstokkanker

medicijnen 2

 Nieuw type kankermedicijn effectief bij patiënten met eierstokkanker die niet op chemotherapie reageren.

Gewoonlijk is de prognose voor deze patiënten erg slecht. Dankzij de combinatie van chemotherapie en het nieuwe medicijn leefden de patiënten gemiddeld nog een jaar. In sommige gevallen zelfs nog langer.

Dat blijkt uit een onderzoek van prof. dr. Jan Schellens van het Antoni van Leeuwenhoek. De publicatie hierover verscheen recent in het Journal of Clinical Oncology. Het middel AZD 1775 werkt op een andere manier dan klassieke chemotherapie.

Chemotherapie zorgt er voor dat tijdens het delen van de cellen schade aan het DNA ontstaat. Omdat kankercellen veel sneller delen dan andere cellen in het lichaam heeft chemotherapie op hen het meeste effect.

Tijdens het delen doorlopen cellen een aantal vaste stappen. Hieronder zijn twee kleine pauzes waarin de cel de tijd neemt om eventuele schade aan het DNA te repareren. En dat is waar AZD 1775 komt kijken: dit medicijn legt de tweede van deze herstelpauzes plat.

Het effect daarvan is dat de kankercellen ontstane DNA schade niet kunnen herstellen. Zelfs kankercellen die eerst ongevoelig waren kunnen door deze combinatie van chemo en AZD 1775 worden aangepakt.

De onderzoeker Jan Schellens hoopt dat de veelbelovende resultaten van deze studie de fabrikant er toe zal aanzetten een vervolgstudie te doen op grote schaal.

Het middel kan dan wellicht effectief zijn bij andere vormen van kanker.

Bron: Antoni van Leeuwenhoek, Journal of Clinical Oncology.

Artsen moeten vaker autopsie aanvragen

inspectie
In het NRC van 30 oktober j.l. verscheen een intrigerend en lezenswaardig artikel over de methodiek van ziekenhuizen en het te volgen protocol waardoor fouten van artsen onopgemerkt blijven gedurende en na verrichte operaties: Na het overlijden van een patiënt vindt er te weinig lichamelijk onderzoek naar de doodsoorzaak plaats.
Door meer obducties te doen op patiënten die in het ziekenhuis zijn overleden, zouden artsen beter kunnen leren van hun fouten. Dat zegt patholoog Judith Fronczek die donderdag promoveerde aan het VU Medisch Centrum in Amsterdam.
Uit het onderzoek van Fronczek komt naar voren dat bij autopsie blijkt dat bijna een kwart van de diagnoses die gesteld werden toen patiënten nog leefden, niet klopt. „Dit waren diagnoses die gerelateerd waren aan de doodsoorzaak”, zegt Fronczek. „Als de juiste diagnose was gesteld voor overlijden, dan zou de behandeling anders zijn geweest. Met andere woorden: dan was misschien voorkomen dat de patiënt overleed.”
Een patiënt waarvan de arts dacht dat die aan een urineweginfectie was overleden, bleek een embolie in de longen te hebben, die waarschijnlijk de echte doodsoorzaak is geweest. Een andere patiënt die overleed kort na een ingrijpende heupoperatie, bleek een hartaanval te hebben gehad. Een fatale longontsteking bleek in werkelijkheid een niet eerder opgemerkte kwaadaardige longtumor.
Bij klinische obducties geeft microscopisch onderzoek vaak uitsluitsel over de precieze doodsoorzaak, zegt Fronczek. De patholoog controleert stukjes weefsel dan bijvoorbeeld op ontstekingscellen, wat aan het licht kan brengen dat iemand overleed aan een hartspier ontsteking, vaak een plotselinge doodsoorzaak bij jonge mensen. De microscopische diagnose kan daarnaast bevindingen ondersteunen die de patholoog al met het blote oog heeft gedaan.
Fronczek baseert haar conclusies op obducties van 460 overleden volwassen patiënten uit de ziekenhuizen van Alkmaar, Zaandam en Hoorn. De overleden patiënten varieerden in leeftijd van 20 tot 96 jaar, maar waren gemiddeld al boven de 70.
Bij 23,5 procent wees obductie een andere doodsoorzaak aan. Maar het is wel de vraag in of dit getal kan worden doorgetrokken naar alle overledenen. Immers artsen vragen doorgaans eerder een autopsie aan als zij zelf al twijfelen over de juiste diagnose bij overlijden van een patiënt.
Volgens Fronczek worden er echter steeds minder obducties gedaan in ziekenhuizen, omdat artsen steeds meer zijn gaan vertrouwen op moderne beeldvormende technieken in de geneeskunde. Fronczek „Die wekken de valse indruk dat we alles in het lichaam kunnen zien, maar dat is niet waar. Sommige aandoeningen zie je wel op een ct-scan, maar die mis je op een röntgenbeeld.” En ook gebeurt het nog wel eens dat de arts slechts naar een deel van het lichaam van de patiënt kijkt, terwijl de doodsoorzaak elders is te vinden.
Obducties zijn echter niet bedoeld om met de vinger naar de behandelend arts te wijzen, zegt Fronczek. „Nee, ik zie het als de gouden standaard voor controle op de kwaliteit van de zorg. Er is helaas weinig geld voor, ziekenhuizen hebben er maar een beperkt potje voor. En zorgverzekeraars vergoeden niets meer als de patiënt al dood is.”
Bron: NRC